Drie romans die Zuid-Frankrijk naar je woonkamer brengen

Vanaf de Provence tot in Occitanië … Zuid-Frankrijk inspireert sinds jaar en dag schrijvers. Dankzij de magie van literatuur volgen we Jean Giono in de lavendelvelden, Frank Bouysse in de Cevennen en Marcel Pagnol in het Massief van Garlaban. Snuif alvast de natuur op in het voetspoor van schrijvers van gisteren en van vandaag, tot je opnieuw naar Frankrijk kunt komen …

Jean Giono, De man die bomen plantte (1953)

Dit is pas een boek dat we zouden moeten analyseren op school! Het verhaal vertelt hoe de teruggetrokken herder Elzéard Bouffier elke dag zorgvuldig eikels plant in zijn woestijnachtig stukje Provence waar alleen maar lavendel lijkt te groeien. Dag na dag plant Elzéard Bouffier bomen, zonder zich te laten ontmoedigen en zonder bewondering te vragen van zijn naasten. Deze roman sublimeert de landschappen van de Provence, roemt de onbaatzuchtige inspanning en stelt de plek van de mens in de natuur in vraag. Om te verslinden.

Franck Bouysse, Grossir le ciel (2014)

We bevinden ons diep in de Cevennen, waar de mensen even ruw zijn als de aarde die ze bewerken. Hier woont Gys, een zwijgzame en eenzelvige boer wiens hele leven bepaald wordt door zijn beesten. Ook zijn buur Abel woont hier. Grossir le ciel (niet beschikbaar in het Nederlands) is een lofzang aan de wilde natuur, aan een uitstervende generatie boeren, aan de contemplatieve eenzaamheid die je alleen vindt in de weidse natuur. Het is ook een echte thriller, met een stevige portie spanning. Een fascinerend verhaal waarin de Cevennen met de hoofdrol gaan lopen.

Marcel Pagnol, De gloriedagen van mijn vader (1957)

Het eerste boekdeel uit Herinneringen aan mijn kindertijd van de schrijver Marcel Pagnol, De gloriedagen van mijn vader, neemt aanvang in Aubagne en vertelt over zijn kindertijd in Marseille, de gezinsvakanties in La Bastide Neuve, in het dorp La Treille (vandaag een wijk in het elfde arrondissement van Marseille), en loopt uit tot in het massief van Garlaban. In deze roman ontdekken we onderwijzers op het platteland, jachtpartijen op patrijzen, rotsachtige gebergten, verborgen hoekjes en mysterieuze grotten. Een parfum van kindertijd en nostalgie dat enkele jaren nadien werd aangevuld met de boekdelen Een kasteel voor mijn moeder (1957), Tijd voor geheimen (1960) en Tijd voor geliefden (1977).