Een unieke retrospectieve over Doisneau in Brussel

Sinds 19 oktober loopt in het Museum van Elsene in Brussel voor de eerste keer in België een retrospectieve over de Franse fotograaf Robert Doisneau.

De tentoonstelling draait rond drie assen (Le Merveilleux quotidien, Palm Springs 1960 et Ateliers d’artistes) en toont het bijzonder rijke en innovatieve oeuvre van de kunstenaar.

We hadden voor de gelegenheid een ontmoeting met de twee dochters van de fotograaf, Annette Doisneau en France Deroudille. Zij spreken over de tentoonstelling, hun vader en zijn werk. Een interview.*

Claire Leblanc, conservator Museum van Elsene

« Ik denk dat de Belgen het werk van Robert Doisneau kennen, maar meestal op een oppervlakkige manier, via enkele iconische beelden. Echte hobbyfotografen weten uiteraard hoe belangrijk hij is, maar het grote publiek kan echt nog veel leren. De doelstelling van deze expo is juist om wat dieper in te gaan op het werk, te begrijpen wie de fotograaf is, de kenmerken en de plaats in de kunstgeschiedenis. »

Waarom was het belangrijk voor jullie om deze retrospectieve voor de eerste keer in Brussel te organiseren?

Francine Deroudille: Juist omdat het de eerste keer is! “C’est vierge de tout a priori”, daarom was de tentoonstelling erg belangrijk voor ons. We werken er al twee jaar lang rond met hulp van onze scenograaf Laurence Fontaine. We hebben geprobeerd om werken te vinden die tegelijkertijd interessant konden zijn voor een publiek dat het werk van Rober Doisneau helemaal niet kent, maar ook wat meer zeldzame werken, die interessant zouden zijn voor diegene die hem al kennen en nieuwe dingen willen ontdekken.

Vanwaar de keuze om deze tentoonstelling op te delen in drie delen?

Francine Deroudille: Om iedereen tevreden te stellen. Het gedeelte “Le Merveilleux quotidien” overloopt het œuvre van Robert Doisneau in 80 foto’s. Het is chronologisch, een een voudige, maar zeer effectieve aanpak van al zijn werk. Maar daarna wilden we ook graag iets heel verrassends wilden, dat een compleet onbekend en verbazingwekkend aspect van zijn werk onthult. Dat is wat het deel “Palm Springs 1960” brengt. Het zijn kleurenfoto’s, terwijl het grootste deel van zijn werk in zwart-wit is. Het is gek modern, een complete breuk met wat we verwachten van hem.

Annette Doisneau: Het publiek verwacht inderdaad geen kleurenfoto’s van Doisneau. Wanneer we denken aan Doisneau, denken we automatisch aan zwart-witfoto’s. Maar voor reportageopdrachten gebruikte hij ook kleur, want dat was toen duur. In dit geval heeft hij samengewerkt met het magazine Fortune om deze reportage te publiceren.

Welke artiest fotografeerde hij het liefst?

Francine Deroudille: Picasso! Telkens wanneer hij opdracht kreeg Picasso te fotograferen, was hij zo blij als een kind, omdat het een fantastisch cadeau voor hem was. Picasso poseerde altijd op een wat gekke manier. Deze foto weerspiegelt hun relatie trouwens ook behoorlijk goed. Onze vader was net bij Picasso in Vallauris aangekomen in 1952. Hij ontmoette hem met zijn vriendin Françoise Gilot in de keuken en op tafel lagen kleine broodjes in de vorm van een hand. Picasso zei toen tegen onze vader: “Mensen noemen dat Picasso, omdat er maar vier vingers zijn!”. En Picasso zette zich toen spontaan in deze positie. Hij had echt gevoel voor ruimte, voor het kader. Alles was klaar voor de foto...

Deze retrospectieve vindt dus plaats in Brussel. Weet u welke relatie hij had met België?

Annette Doisneau: Hij kende België, heeft er zelfs een paar foto’s genomen. Hij heeft onder andere Brussel en Brugge gefotografeerd. Dus hij kende België, maar we kunnen niet zeggen dat hij er veel tijd doorbracht. Het is eerder illustratief materiaal.

In welke stad voelde hij zich het meest op zijn gemak om foto’s te nemen?

Francine Deroudille:In Parijs uiteraard. Maar in tegenstelling tot wat men vaak denkt, heeft hij ook regio’s vaak gefotografeerd. Hij heeft bijzonder veel foto’s van de Lot, de Périgord, Sarthe, de Ardèche... hij fotografeerde het platteland, de natuur zeer goed. Het was niet alleen een stadsfotograaf. Maar het klopt dat het in Parijse banlieue leefde. Hij hield enorm van de stad, die – dat moeten we toegeven- enorm fotogeniek is. Hij hield bijvoorbeeld van de Mont des Arts. Voor hem was het een prachtig theater. Hij heeft er veel tijd doorgebracht.

Hij zei vaak: “In Parijs betaal je je plaats met verloren tijd ». Als je tegen het hectische tempo van de stad ingaat, zie je gewoon geweldige dingen. Hij was een onbeweeglijke toekijker, hij zette zich op een plaats en wachtte. Het was als een decor voor hem, hij wachtte tot iedereen plaats had genomen in het decor zoals acteurs. Het is een manier om op ongelooflijk ludieke wijze de stad te gebruiken.

Zette hij soms zijn eigen foto’s in scène?

Francine Deroudille: Natuurlijk! Hij reconstrueerde soms scènes waar hij getuige van was geweest, maar die hij niet op de gevoelige plaat had kunnen vastleggen om een of andere reden. Hij stond zichzelf toe foto’s te ensceneren. Hij ging zelf nog verder, hij maakte montages. Dit koppel dat naar dat gigantische beeldhouwwerk kijkt, is bijvoorbeeld een montage! Dit koppeltje had hij in de jaren ’50 gefotografeerd in de wijk Grands Boulevard en enkele jaren had hij een foto genomen van het beeldhouwwerk in het gemeentehuis van het 6e arrondissement. In werkelijkheid is het standbeeld veel kleiner. Vervolgens heeft hij de twee samengevoegd in zijn laboratorium. Dat noemde hij “zijn kleine knutselwerkjes”. Dat toont nog maar eens aan hoe vernieuwend hij was.

Ontdek de tentoonstelling in het museum van Elsene (Externe link)

De dochters van Robert Doisneau onthullen hun favoriete foto « Mademoiselle Anita » en «Dimanche matin »